12
Matthew was verrukt geweest toen we hem op het politiebureau belden, maar hij vond het minder leuk toen we hem vroegen onze legitimatie te komen brengen. Het probleem met piepkleine avondtasjes is dat ze niet echt berekend zijn op paspoorten. Niet dat ik van plan was geweest om me te laten arresteren.
‘Met een wetsovertreding bedoelden we iets pikken,’ zei Matthew geeuwend in de taxi naar huis. Hij had echt niet in zijn pyjama hoeven komen, maar ik was hem evengoed dankbaar. ‘Of te hard rijden. Een kat in een vuilnisbak stoppen. Maar niet het brandalarm in werking zetten in het Savoy, en een topmodel in elkaar slaan.’
‘Emelie heeft het topmodel in elkaar geslagen,’ verklaarde ik. ‘En ik heb het brandalarm niet aangezet in het Savoy. Er zijn geen getuigen, het is Ana’s woord tegen het mijne en, zoals die aardige politieman ook al zei, die is een beetje getikt. Het was duidelijk een ongelukje.’
Em zat stilzwijgend tussen ons in. Ze staarde verdwaasd en verward voor zich uit.
‘Ik ben blij dat je je ontwikkeling serieus neemt,’ zei hij. ‘Maar als je die brief aan Simon schrijft, kun je je pen beter niet dopen in het bloed van een offermaagd, oké?’
‘Oké.’ Dat klonk als een fair compromis. ‘O, en Dan heeft geprobeerd me te zoenen.’
‘Wat?’ Em ontwaakte uit haar catatonie en Matthew sproeide zijn koffie over de achterkant van de stoel van de chauffeur uit.
‘Sorry.’ Hij draaide zich met een ware Exorcist-beweging naar me toe. ‘Heeft Dan geprobeerd je te zoenen? Was dat voor of na je imitatie van Ocean’s Eleven?’
‘Ervoor.’ Ik wreef mijn schouder en dacht aan de rilling die over mijn rug liep toen hij me aanraakte. ‘We waren aan het praten en toen boog hij zich ineens naar me toe. Zomaar ineens. En dan zegt Ana dat ik bezeten van hem ben.’
‘Als er iemand van hem bezeten is, is hij het zelf,’ schimpte Matthew. ‘Lekker ding of niet, het is een zelfgenoegzame eikel.’
‘Weet ik,’ zei ik nadenkend knikkend. ‘Ze zegt dat hij het de hele tijd over mij heeft.’
‘Tjee,’ viel Em ons in de rede. ‘Wat raar. Maar wat belangrijker is: kon hij goed zoenen?’
‘Ik heb zijn kus niet echt beantwoord.’ En daar had ik absoluut geen spijt van, hield ik mezelf voor. ‘Ik heb hem laten ophouden.’
‘O,’ zei ze teleurgesteld. ‘O!’
En toen keek ze vreemd verheugd.
‘Die vent aan de bar, die was naar je op zoek.’ Ze scheen met het lichtje van haar telefoon in haar avondtasje. ‘Hij zei dat hij naar de wc was gegaan en toen hij terugkwam was jij verdwenen. Hij heeft me zijn nummer gegeven. Ashley, of zoiets.’
‘Asher,’ zei ik, en ik pakte het papiertje aan. Wauw. Hij was dus echt naar de wc gegaan. Ik was weggerend voor een knappe yogaleraar die de waarheid vertelde, voor een bijna-zoenpartij met een arrogante fotograaf die uit zijn nek kletste. ‘Wauw.’
‘Het wonder van de to do-lijst.’ Em wapperde met haar handen en maakte spookgeluiden. ‘Bel hem. Morgen. Anders doe ik het.’
‘Ik geloof dat jullie al genoeg hebben gecommuniceerd namens mij,’ zei ik. Ik liet mijn hoofd op Emelies schouder rusten en zag de lichtjes van Londen in een flits voorbijgaan. Vreemd genoeg was ik doodmoe. ‘Ik bel hem wel.’
Het werd veel te snel donderdagochtend. Toen ik eindelijk rond elf uur bij mijn positieven kwam, bleef ik een uur in bed liggen om erachter te komen wat me die vorige avond precies had bezield. En wat Dan precies had bezield. En of ik ooit nog werk zou krijgen. Ik had in elk geval een welkome afleiding. Een vriendschapsverzoek op Facebook van Ethan. Ik keek tevreden op mijn telefoon al zijn foto’s door en verheugde me over het feit dat er nergens iemand naast hem stond. Als hij niet openlijk had aangegeven dat hij belangstelling had voor vrouwen, zou ik me zorgen hebben gemaakt. Op mijn gemak bekeek ik alle houdingen die Ethan op de foto aannam. Ethan aan het klimmen. Ethan aan het rennen. Ethan die zijn hond uitliet op het strand. Dank je wel Mark Zuckerberg, alles is vergeven.
Ik tikte een berichtje en genoot van de vlinders in mijn buik.
Hoi Ethan, fijn om ook van jou te horen. Niet te geloven dat je in Canada zit, maar ik begrijp helemaal dat je muziekleraar bent geworden. Je was altijd al de beste van het orkest.
Te slijmerig? Ik draaide me op mijn buik Nee, ik liet het zo. Het was waar, en moest je niet altijd het mannelijk ego strelen?’
Het zal je niet verbazen dat ik niets met muziek ben gaan doen. Ik ben momenteel visagiste en ik woon in Londen. Ik deel een flat met mijn beste vriendin in Islington, heel gezellig.
Technisch gesproken was het waar. Emelie had natuurlijk een eigen woning, maar ze had er geen nacht meer doorgebracht sinds Simon was vertrokken, en Ik woon alleen omdat mijn vriend me heeft laten zitten, maar mijn beste vriendin logeert een tijdje bij me om te voorkomen dat ik me voor de trein gooi klonk een stuk minder prettig.
Heb je hier nog familie wonen?
Grofweg vertaald ’s werelds slechtste versie van Kom je vaak hierheen?
Wat een leuke foto’s van je hond. Ik denk er ook over om er een te nemen. Maar ik moet nu vliegen, druk druk druk – tot gauw!
Ik sloot het bericht af met drie regelrechte leugens. Geweldig.
Na nog vijf minuten op Facebook te hebben rondgeneusd, liet ik me van het bed glijden op zoek naar mijn handtas, en haalde daar mijn notitieboekje en pen uit. De to do-lijst was een feestje, maar vandaag was het tijd voor een alledaagser lijstje. Het was bizar; sinds 1998 was er geen dag voorbijgegaan dat ik geen lijstje had gemaakt. Zelfs op vakantie had ik het gedaan, ook al stond er alleen op dat ik naar het strand ging, felgekleurde cocktails dronk en laveloos in bed kroop. Die waren zelfs mijn favoriet, ook al probeerde Em me de lol te ontnemen door te klagen dat je kater er niet minder op werd als je er dagelijks over schreef. Omdat ik wilde voorkomen dat ik aan rare dingen zou denken, zoals verhuizen naar Toronto en mooie kinderen krijgen die ijshockey speelden en het woord ‘about’ uitspraken als ‘aboet’, begon ik aan een nieuwe lijst. Matthew was zaterdag jarig en ik was contractueel verplicht om een soort feestje voor hem te organiseren. In het verleden gebeurde dat in de pub, dankzij mijn gebrek aan vaardigheden als gastvrouw en Simons chagrijn als hij een week later nog supermarktgamba’s achter de bank aantrof.
Maar dit jaar niet. Dit jaar zou ik voor hem een feest geven om nooit te vergeten en er zou geen supermarktgamba aan te pas komen. O nee, dit jaar zouden we een eersteklas cateraar in de arm nemen. En genoeg drank inslaan om Mel Gibson onderuit te krijgen. Of die ene van Girls Aloud die ’m graag raakte. Ik kon haar naam nooit onthouden.
Maar eerst moesten er online uitnodigingen verstuurd worden. Het was echt een feit dat er tegenwoordig niets gebeurde als het niet op dat verdomde Facebook stond. Wat kon het schelen dat het feest al over twee dagen was, niemand had wat beters te doen, toch? We waren achtentwintig: op zaterdagen waren er geen leuke dingen. Dan had je The X Factor en familiefeestjes waar je niet omheen kon. Toen ik eenmaal een smeekbede had gestuurd aan iedereen die Matthew ooit had ontmoet, begon ik aan de echte lijst. Ik was de avond ervoor tenslotte ten onrechte in de gevangenis opgesloten en ik verdiende nu wel iets leuks. Ik kon helemaal losgaan. Een lijst voor de supermarkt, een lijst voor de drank, een lijst voor cadeautjes. En ik moest ook nog een jurk kopen voor mijn vaders bruiloft. Het paarse zijden gevalletje dat ik in de uitverkoop had gekocht en bij elke gelegenheid aanhad kon echt niet meer. Had ik maar een goedbetaalde job in Sydney om naar uit te kijken…
Voor het eerst in eeuwen moest ik nu toch wat aandacht besteden aan mijn outfit. Al mijn nieuwe creaties hingen aan de gordijnrail, waar ik ze kon zien en waar ze die verdomde zon uit mijn slaapkamer weerden. Het leek net een glamourafdeling van Oxfam. Wat moest ik vandaag aan? Was donderdag een dag voor een gestreept zonnejurkje of voor een bloemenprintje uit de jaren vijftig? Ik koos voor het bloemenprintje en liep op mijn tenen de woonkamer in om mezelf in de spiegel te bekijken. Omdat ik klein van stuk ben, moest ik op de bank gaan staan om mezelf helemaal te kunnen zien. En het was niet afschuwelijk. Mijn nieuwe bob viel net onder mijn kin en het fraaie gedessineerde jurkje maakte mijn benige schouders wat voller door de beeldige kapmouwtjes. Het grootste wonder was dat de jurk op de een of andere manier een taille creëerde waar geen taille was. Bij ieder ander zou hij belachelijk kort zijn geweest, maar mijn kabouterlengte werkte deze keer in mijn voordeel. Het zag er goed uit. Ikzelf daarentegen niet. Tenzij wasbleek tegenwoordig in was. En als beroepsvisagiste wist ik zeker dat dat niet het geval was. En het ook nooit zou worden.
Ik ging op de bank zitten, opende mijn make-upkoffer en ging aan de slag. Een beetje foundation, een hoop blusher, wat mascara, misschien een dun blauw ooglijntje? Ik wist niet of het kwam doordat het meisje in de spiegel langzamerhand op een mens begon te lijken of omdat ik al drie dagen niet meer werkte, maar mezelf opmaken was enig. Ik keek met plezier naar de kleurige doosjes oogschaduw van m·a·c, streelde de huls van mijn nars-blusher, glimlachte liefjes naar mijn lipgloss van Lancôme. Ik moest make-up niet meer als geestdodend werk zien. Misschien zou ik als ik mijn eigen werk beter etaleerde, meer opdrachten voor bladen krijgen. Dan had ik Dan niet nodig om me mee te nemen naar Sydney; ik was verdomd goed in mijn werk. Veronica zou me gewoon moeten promoten en de redacteurs konden naar aanleiding van mijn boek een afspraak maken. Rode Rachel had gesproken.
Voordat ik het huis verliet dacht ik even na over het cadeau dat ik voor Matthew zou kopen. Meestal was het een fluitje van een cent om iets voor goede vrienden te bedenken, maar hij was onmogelijk. Hij had zelf een grote hekel aan shoppen, maar hij vond het verschrikkelijk als anderen kleren voor hem kochten. Als je hem huidverzorgingsproducten cadeau deed, gaf je hem het idee dat hij oud was. Hij was gek op eten maar hij was allergisch voor noten. Hij was dol op snoep, maar als je hem chocola gaf, probeerde je hem vet te mesten. En ook al hield hij van muziek, op dat gebied was hij een vreselijke snob en dus was een cd uitgesloten. Misschien vintage vinyl, maar dat moest dan wel in perfecte staat zijn. Dus dat was een optie. Er was maar één ding waarvan ik zeker wist dat hij het geweldig zou vinden en dat was een kloon van hemzelf. Als al het andere niet lukte, kon ik nog altijd kopen wat hij elk jaar weer vroeg, namelijk een fles whisky en homoporno. Dat was altijd welkom.
Vinylplaten.
Simons vinylplaten.
Ik schoot van de bank en vloog naar de muziekkast in de hoek. Simon had een paar jaar geleden per se een pick-up willen aanschaffen en sinds die tijd had hij zeldzame oude platen verzameld om mee te pronken als mijn broer of een van zijn muziekminnende vrienden op bezoek was. Zij wisten niet beter dan dat hij een voorliefde had voor platen uit de jaren zestig. In werkelijkheid was de enige muziek die ooit op zijn iPod werd gespeeld het eerste album van Lady Gaga en het laatste van Coldplay. Niet eens Parachutes. Daar lag hij. Zijn gekoesterde, ultrazeldzame plaat van de Beatles. De plaat die hij had gekoesterd en waar hij als een klein kind om had gezeurd tot zijn moeder hem voor hem had gekocht. Hm. Het kon geen kwaad om te vragen wat hij waard was, toch? Ik zou hem waarschijnlijk een gunst bewijzen. En als ik iets heel kostbaars in huis bleek te hebben, kon het gestolen worden. Hij zou het vreselijk vinden als ik ’s nachts werd beroofd en vermoord omdat hij me alleen had achtergelaten met een zeldzame Beatles-plaat. Ik moest hem laten taxeren. Ik ging trouwens toch naar Soho. Ik stopte de plaat in een hoes die ik zelf van twee nummers van heat vervaardigde, en vertrok met een merkwaardig opgetogen gevoel.
Soho was altijd een beetje een vreemd deel van Londen. Dicht genoeg bij Oxford Street om er als toerist per ongeluk terecht te komen in winkels die niet avant-garde genoeg waren om naar het oostelijk deel te verhuizen, en natuurlijk de ene homo na de andere. Niet letterlijk in rijen achter elkaar natuurlijk. Althans niet bij daglicht. De meeste tijd die ik daar doorbracht was ik in een van de stijlvolle hotels voor een fotoshoot, of ik hing met Matthew en Stephen in betere tijden rond in de Friendly Society. In slechtere tijden een uurtje in de O Bar totdat Matthew iemand aan de haak had geslagen, waarna ik vertrok om de procedure te herhalen met Emelie in Floridita voordat ik met Simon had afgesproken voor een Wagamama’s om de hoek. Misschien was ik een beetje saai. Maar vandaag betekende Soho slechts één ding: een verjaardagscadeau scoren. Vastbesloten mezelf de boxershort en de fles drank van vorig jaar te vergeven (ik had het heel druk gehad. En ik was heel lui), liep ik Vinyl Junkies binnen met een speciaal verzoek.
Platenwinkels zijn niets voor meisjes. Dat is een feit. Net als stripwinkels, Dungeons & Dragons-toernooien en de krant lezen op de wc, zijn platenwinkels, vooral specialistische vinylzaken, voorbehouden aan het y-chromosoom. Ik voelde me ongemakkelijk zodra ik binnenkwam, en wilde dat ik een spijkerbroek en sportschoenen had gedragen in plaats van een jurk en eyeliner. De twee mannen van middelbare leeftijd, de een kaal, de ander met juist te veel haar, beiden vrouwenhaters, hadden me al het etiket ‘nitwit’ opgeplakt voordat ik mijn mond had opengedaan.
‘Hallo.’ Ik glimlachte op een manier die duidelijk moest maken dat ze me niet moesten uitlachen of afzetten.
Zij knikten terug op een manier die duidelijk maakte dat ik pech had.
‘Ik ben op zoek naar een plaat,’ piepte ik. ‘Als verjaarscadeau.’
Ze wisselden een blik.
‘Natuurlijk,’ zei de Kale. ‘Gelukkig hebben we veel platen. Zocht je iets speciaals?’
Geweldig. Ze hadden bevestiging dat ik een idioot was. Waarom had ik mijn broer Paul niet meegevraagd? Hij was waarschijnlijk beste maatjes met deze klootzakken.
‘Mijn vriend is een beetje een muziekfreak,’ lichtte ik toe terwijl ik mijn blikken langs de vitrines achter de toonbank liet gaan. ‘Hij houdt erg van…’
Lieve hemel, ik wist even helemaal niets meer. Waarom? Waarom? Niet zeggen, Rachel, waag het niet het te zeggen.
‘Hij houdt erg van muziek.’
Daarop had noch de Kale noch de Harige een antwoord. Goed, er was maar één manier om me hieruit te redden. Ik spitte in mijn tas en haalde de zelfgemaakte heat-hoes eruit.
‘Ik geloof niet dat we iets hebben wat daarin gerecenseerd staat, schat,’ zei de Harige. Dit was het grappigste wat de Kale ooit had gehoord.
Met een hoofdbeweging en een lachje haalde ik de hoes van de plaat en liet mijn schat zien. Wat dachten ze hiervan? Ineens had ik de volle aandacht van beide muziekfreaks.
‘Nu ik hier toch ben, vroeg ik me af of jullie hier even naar willen kijken.’ Ik legde de plaat heel voorzichtig op de toonbank. John, Paul, George en Ringo keken me glimlachend aan.
Kennelijk waren dit mannen die niet in staat waren om zonder sarcasme te communiceren, dus legde ik hun stilzwijgen uit als goedkeuring.
‘Hij is van mijn moeder,’ loog ik onnodig. ‘Ik wil hem voor haar laten taxeren. Ik heb natuurlijk op het internet gekeken.’
Ik had niet op het internet gekeken.
‘Eh, tja.’ Kale Muziekfreak wilde de plaat oppakken maar keek me eerst vragend aan. Ik knikte hem toe en genoot stilletjes van mijn macht. ‘Ik weet het niet, hij is zeldzaam.’
‘De hoes is in goede staat,’ begon Harige Muziekfreak terwijl hij hem inspecteerde. ‘Spiegelvinyl, Canadese import. Heel mooi.’
Misschien is dat een teken, zei ik bij mezelf terwijl ze oooh en aah riepen, dat alle wegen naar Canada leiden. Misschien moet ik deze plaat verkopen en het geld gebruiken om naar Ethan te vliegen, dan zouden we verliefd worden en onmiddellijk trouwen. Dat kon toch best?
‘Ik denk dat we je er zo’n vijfhonderd pond voor kunnen geven,’ zei hij zonder de plaat los te laten.
Tot dat moment was ik nooit trotser geweest dan toen ik de sleutels van mijn flat had gekregen. Of die keer dat ik met mijn tengels van James Franco af kon blijven toen die bij me in de make-up zat. Maar vanaf nu was het het moment dat ik het geld niet meteen uit de hand van Harige Muziekfreak graaide en wegrende. Vijfhonderd pond? Echt?
‘Och.’ Ik haalde mijn schouders op en stak mijn hand uit naar de plaat. ‘Waarschijnlijk krijg ik er meer voor op eBay. Maar bedankt.’
‘Achthonderd,’ zei Kale Muziekfreak snel.
‘Hm.’
‘Achtenhalf. Dat is mijn hoogste bod.’
Ik deed mijn best om weifelend te kijken terwijl ik mijn kansen woog. Aan de ene kant was dit technisch gesproken een soort stelen. Maar aan de andere kant was Simon een lelijke hufter die me ijskoud had laten stikken met die plaat, wat min of meer inhield dat hij wilde dat ik hem verkocht. Ja toch? En ik zei geen nee tegen achthonderdvijftig pond.
Kaal en Harig zaten letterlijk op het puntje van hun stoel. Ik kneep mijn lippen op elkaar, streek de rok van mijn jurkje glad, hees de riem van mijn handtas iets hoger en haalde mijn schouders op.
‘Verkocht.’
Toen ik weer in het zonnetje liep, voelde ik me lichtelijk verbijsterd. Ik had bijna negenhonderd pond in mijn tas. Ik haalde mijn notitieboekje tevoorschijn en checkte mijn boodschappenlijst om terug op aarde te komen, maar in plaats van een lijstje zag ik slechts achthonderdvijftig pond, in zeventien briefjes van vijftig. Het ergste was dat ik me er niet eens voor schaamde. Geen sikkepitje wroeging. Hij had die plaat niet meer bekeken sinds hij er twee jaar geleden mee was thuisgekomen; hij zou zelfs nooit te weten komen dat hij er niet meer was. Hoopte ik.
Ik ontweek een fruitstalletje dat midden op straat stond en liep terug over Berwick Street, waar ik bijna tegen een belachelijk lekker ding op botste. We maakten een paar danspassen totdat hij lachend opzij sprong.
‘Sorry,’ zei ik. Ik had de pest aan dat gedoe waarbij je elkaar probeerde te ontwijken – waarom konden we niet gewoon afspreken dat iedereen links liep, zoals op de roltrap van de metro?
‘Geeft niets, engel,’ zei hij glimlachend. Waarom kon niet iedereen net zo aardig zijn als een homo in Soho op een donderdagochtend, vroeg ik me af, en vrijwel onmiddellijk overkwam me bijna hetzelfde met een boos kijkende man in een pak. Homo’s waren enig.
Behalve als je vergat een verjaarscadeau voor ze te kopen. Shit. Het was echt ondenkbaar dat ik die platenzaak weer in ging. Dus bleef er nog maar één optie over. Ik keek op en had meteen door waar die man in zijn korte broek vandaan was gekomen. De smiecht. Heerlijk Soho met zijn pornoparadijzen voor homo’s…
Tien minuten later stond ik weer op straat met een homopornoparodie op Jersey Shore en een doos verschillende condooms voor de nodige jolijt. Matthew zou het prachtig vinden. Nu ik klaar was in Soho kon ik met mijn achthonderdvijftig pond een spurt maken naar de Northern Line aan Tottenham Court Road. Ik wilde net vertrekken, toen mijn blik op een etalage aan mijn linkerhand viel. Daarin stonden twee etalagepoppen met niet meer aan het lijf dan tepelkwastjes en een hoge hoed. Het was niet echt een schokkend beeld in Soho, maar voor deze winkel bleef ik ineens staan. Want dit was niet zomaar een winkel. Dit was Agent Provocateur.
Emelie dweepte al met luxe lingerie sinds ze in het tweede jaar was losgegaan met La Senza. Sinds die tijd was ze opgeklommen via Elle Macpherson Intimates naar Cosabella en Calvin Klein, en inmiddels was ze beland bij het neusje van de zalm. La Perla, Coco de Mer en natuurlijk Agent Provocateur. Het was niet zo dat ik niet van mooie spullen hield, maar Em verdiende veel meer dan ik. Tweehonderd pond voor een beha? Dat kon ik gewoon niet betalen. Ze had jaren geprobeerd me te bekeren en steeds gezegd dat een smak geld uitgeven aan iets wat je het gevoel gaf dat je een prachtige speelpoes was alleen maar heilzaam voor je kon zijn, maar ik wist altijd minstens vijf andere bestemmingen voor dat geld te bedenken. Maar nu moest de nieuwe Rachel ‘het’ na jaren gaan doen met iemand anders. En ik was geen drieëntwintig meer. Natuurlijk had de nieuwe Rachel al bewezen dat ze zelfvertrouwen had – maar sexy? Het was gewoon niet een woord dat goed bij me paste. Wat extra zelfvertrouwen kon geen kwaad, toch? En ik hoefde geen tweehonderd pond uit te geven. Ik kon gewoon even rondkijken. Waarschijnlijk.
‘Hallo, wat kan ik voor u doen?’ vroeg een pijnlijk mooi pin-upachtig meisje toen ik de winkel in liep. In een kort lichtroze jurkje en zwarte kousen glimlachte ze me toe met dieprode lippen. Als professional kon ik zien dat ze uitstekend was opgemaakt. Voor een gewoon meisje was het behoorlijk intimiderend.
‘Ik wil alleen even rondneuzen, bedankt.’ Ik was van plan om een beleefd rondje door de winkel te maken, een paar dingen op te pakken, de prijzen te bekijken en stilletjes weer te vertrekken. Totdat mijn blik erop viel. Een setje van roze zijde met zwarte kant en, o mijn god, wat was het mooi. Alleen al toen ik die beha daar zag hangen kreeg ik zin in seks; ik kon me nauwelijks voorstellen wat voor effect die op een bepaald persoon zou kunnen hebben.
‘De Françoise. Mijn favoriet.’ Het pin-upmeisje sprak rustig. Haar ontzag was volkomen gepast. ‘Zou je hem willen passen?’
‘Ja.’ Ik knikte. ‘Ja, graag.’
Het was een bijzondere ervaring om mezelf in de spiegel van de paskamer te bekijken. Mijn borsten waren niet groter geworden, mijn dijen niet slanker, en ik had niet ineens de rondingen van Jessica Rabbit, maar ineens was ik sexy. Ik droeg iets wat bijna vijfhonderd pond aan kant en elastiek waard was en ik had me nog nooit zo geweldig gevoeld. Niet dat ik ooit weer in die kousen en jarretelles zou kunnen komen zonder hulp van het winkelmeisje. Maar wanneer zou ik het dragen vroeg ik me af, terwijl ik me omdraaide en mijn haar omhooghield om mijn achterkant te bekijken. Het had totaal geen zin. Ik kon net zoiets leuks kopen bij M&S. Waarschijnlijk. Dat ik bijna duizend euro had gepikt van mijn ex, betekende niet dat ik steenrijk was, dit was belachelijk, dit was… Ik stopte met het aannemen van belachelijke houdingen in de spiegel en haalde voorzichtig mijn to do-lijst uit mijn tas. Iets kopen. En als ik me niet heel erg vergiste, hoorde daarbij ‘iets schandalig duurs en zelfzuchtigs’. Zoiets als designlingerie. Ter waarde van vijfhonderd pond. Met het geld dat je zojuist had opgestreken door de ultrazeldzame Beatles-plaat van je ex te verkopen. Nou ja, van zijn moeder dan, maar het was net zo goed haar schuld. Dat mens had me nooit haar recept voor chocolade-cheesecake willen geven en ik had er steeds weer om gevraagd. Misschien onthield ze het me wel omdat ze wist dat we nooit zouden trouwen en wilde ze het in de familie houden. Stom mens.
‘Alles goed?’ vroeg het pin-upmeisje voor de paskamer. ‘Zal ik iets anders voor je halen?’
‘Hebben jullie nog meer broekjes op voorraad?’ vroeg ik. Ik liet Rode Rachel het woord doen. Het was gewoon gemakkelijker om dit soort beslissingen aan haar over te laten.
‘Zeker,’ zei ze. ‘Alleen het minimodel?’
‘Alles,’ bevestigde Rode Rachel. ‘Ik neem alles.’
En vanaf dat moment zwoer ik, met Dita Von Teese als getuige, dat ik nooit meer een verschoten beha zou dragen met lubberend elastiek of een beugel die eruit stak.
Na die ochtend te hebben gespendeerd aan het kopen van designondergoed, rondhangen in homopornozaken en dure platen verkopen die niet van mij waren, had ik het gevoel dat de middag bestemd was voor een taak waar mijn moeder haar goedkeuring aan zou hebben gegeven. Ik borg mijn onrechtmatig verkregen spullen op in de slaapkamer, trok een t-shirt aan en begon te schilderen. Meer mensen dan ik had verwacht hadden gereageerd op mijn Facebook-uitnodiging voor het feestje op zaterdag, waarschijnlijk uit medelijden omdat ze allemaal mijn nieuwe status als single hadden opgemerkt. Niet dat het me iets kon schelen. Populariteit uit medelijden was evengoed populariteit. Natuurlijk betekende dat dat ik de woonkamer niet in zijn huidige staat kon laten – afplaktape rond de lichtschakelaars was niet echt avant-garde, het zag er gewoon stom uit. Zoals Em had opgemerkt. Ja, vreemd genoeg was zij noch Matthew beschikbaar toen ik belde om te horen wat hun plannen waren. Emelie voerde ter verdediging aan dat ze aan het werk was. Matthew had echter geen excuus met zijn overleden steenrijke papa. Hij bleef gewoon weg. Zoals de afgelopen paar dagen regelmatig was gebeurd. Hij zei niet waar hij uithing. Ik negeerde mijn angst dat hij zijn lichaam ergens in Zuid-Londen verkocht, en stortte me op mijn taak. Met mijn handen in mijn zij staarde ik naar de blikken verf in de hoek van de kamer.
‘Het is nu tussen ons,’ zei ik hardop, en ik sloot mijn iPod aan op het dock en zette hem op shuffle. En sloeg ‘Love Me Do’ over. Misschien iets van Madonna. Ik, Madonna en twee blikken Dulux Knalroze. Wat kon er misgaan?
Toen we ongeveer een maand in de flat woonden, hadden Simon en ik met een bord spaghetti bolognese op de bank naar Kirstie en Phil van Location, Location, Location zitten kijken, toen het gebeurde. Journaliste Laura was op zoek naar woonruimte in Londen en na een aantal mislukkingen vond Phil uiteindelijk een prachtige studio voor haar in Clapham. En die studio in Clapham had een knalroze muur, en een roodleren bank. Mijn ogen waren zo gaan stralen dat Simon er de zenuwen van kreeg. Ik had nog niet eens iets gezegd voordat hij luid en duidelijk ‘nee’ riep, opstond, een ketel water opzette en weigerde naar mijn smeekbeden te luisteren. Nou, Simon kon het dak op. Het was nu mijn woonkamer en ik kreeg mijn knalroze muur. En ik luisterde intussen naar Madonna. In t-shirt en onderbroek. Voornamelijk omdat ik het warm had maar ook omdat het toch niets uitmaakte – niemand zag me toch? Ik wist niet hoe lang ik hier nog kon blijven als hij besloot dat hij het wilde verkopen, maar zolang ik hier woonde, zou ik me er tot het laatste ogenblik thuis voelen. Het was mijn thuis. Ik controleerde of de bank en alle onverplaatsbare meubelen goed afgedekt waren. Op een afstandje stond ik met het verfbakje in mijn hand om me ervan te overtuigen dat ik er klaar voor was. Het was een dag voor trotse momenten. Dat ik zelfs afplaktape had gebruikt was een prestatie waarop ik zo trots was dat ik mijn vader wilde bellen. Het was echt iets om mijn status op Facebook mee op te leuken.
Ik zong luidkeels mee en begon opgewekt verf op de muur te kwakken, eerst langs de randen, en daarna ging ik over tot experimentele ontwerpen. Zoals simon is een zak in letters van zestig centimeter, midden op de muur. Ik stopte even om snel een kiekje te maken met mijn telefoon voordat ik eroverheen schilderde. Totaal verdiept in het werk dwaalde ik in gedachten weg. Misschien kon ik mijn werkzaamheden verleggen van make-up naar binnenhuisarchitectuur. Ik was duidelijk een natuurtalent. Misschien kon ik wat kleur aanbrengen in de slaapkamer. Misschien een rode toets. Of een blauwe. Met mijn hoofd vol nieuwe ontwerpen voor de woning en halverwege een levendige vertolking van ‘La Isla Bonita’, drong het tot me door dat de bel ging. Omdat ik altijd bang was iets te missen, zette ik Madonna zachter, vloog naar de voordeur en drukte op de knop om de beller binnen te laten, toen ik er ineens aan dacht dat ik in mijn onderbroek liep. Ach nou ja, maakte ik mezelf wijs, het was waarschijnlijk een Jehova’s getuige en die zou dat niet erg vinden. Ik hield me toch al niet echt aan de Tien Geboden, dus als een van de vertegenwoordigers van de hemel hier verscheen terwijl ik halfnaakt rondliep, zou dat niet het doorslaggevende zwarte kruisje achter mijn naam betekenen. Achteraf was ik veel blijer geweest met een Jehova’s getuige. Zelfs met een vertegenwoordiger van stofzuigers. Of met Hitler. Ik zou met bijna iedereen blijer zijn geweest dan met Dan Fraser.